Het eerste voorjaar in mijn herinnering maakte diepe indruk op me. Van een kale winterwereld kwam de natuur weer tot leven in een explosie van groei en bloei.
Toen ik een jaar of zes was kreeg ik van mijn grootvader een maggiplant ook wel Lavas genoemd, dit was lekker door de soep zo vertelde mijn opa. Het was de aanleiding om aan mijn ouders een eigen stukje tuin te vragen. Niet lang daarna verhuisden we naar het idyllische dorp Lexmond gelegen in het rivierengebied. Lexmond kenmerkt zich door boerenbedrijven, boomgaarden en moestuinen die in het dorp gewoon groentetuin werden genoemd. Bij ons huis aan de rivierdijk lag een moestuin waar we groente, fruit en kruiden verbouwde. Op dagen dat ik niet naar school moest ging ik vaak naar een boer om te helpen op het land. Hier verdiende ik mijn eerste tien gulden die de boer bij mijn ouders kwam langs brengen uit dankbaarheid dat ik de boer die dag geholpen had.